kerstster

Niet te verwarren met: Kerstster

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  kerstster    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈkɛrstɛr/

Woordafbreking

• kerst·ster

Woordherkomst en -opbouw

• Vernoemd naar de Kerstster.
• samenstelling van  kerst  en  ster 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	kerstster	kerststerren
verkleinwoord	kerststerretje	kerststerretjes

Zelfstandig naamwoord

de kerstster v / m

1. (bloemplanten) Euphorbia pulcherrima  een plant uit de wolfsmelkfamilie (Euphorbiaceae ). De soort komt van oorsprong voor in Mexico maar wordt veel gekweekt om de sierwaarde. Hij wordt in de gematigde streken, waaronder de Benelux, voornamelijk gekocht voor de kerstmis
2. (kerst) een versiering of decoratie in de vorm van een ster, zoals die rond de Kerstdagen opgehangen of neergezet wordt

   ▸ Een typische Surinaamse kunstuiting is vooral de kerstster, die rond het Kerstfeest 'n sieraad in onze huizen is en het bewijs levert van vruchtbare vrijetijdsbesteding en kunstzinnige handenarbeid.

Synoniemen

• [1] poinsettia, kerstroos, ster van Bethlehem
• kerstboomster

Hyperoniemen

• [1] wolfsmelk, wolfsmelkfamilie, zaadplanten, fabiden, 'nieuwe' tweezaadlobbigen, bedektzadigen, landplanten, planten

Verwante begrippen

• kerstboomengel, kerstengel, kerstboompiek, kerstpiek

Vertalingen

    1.   

Deens: julestjerne (da) Duits: Weihnachtsstern (de) m Engels: poinsettia (en) Frans: étoile de Noël (fr) v

Grieks: Αλεξανδρινό (el) o Spaans: flor de Pascua (es) v, Noche Buena (es) v, Pascua (es) v, pascuero (es) Zweeds: julstjärna (sv)

Gangbaarheid

• Het woord kerstster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kerstster" herkend door:

97 %	van de Nederlanders;
93 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.