kenner
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ken·ner
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van kennen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kenner | kenners |
verkleinwoord | kennertje | kennertjes |
Zelfstandig naamwoord
kenner m
- deskundige
- Een wijnkenner weet veel van wijn.
- ▸ Veel mensen zijn bezorgd. Ook kenners maken zich zorgen, zoals professor Bongers. Hij werkt bij de universiteit.[1]
Verwante begrippen
Hyponiemen
- boomkenner, hartenkenner, insectenkenner, kruidenkenner, kunstkenner, mensenkenner, natuurkenner, plantenkenner, vogelkenner, wijnkenner
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord kenner staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "kenner" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron nieuwsbegrip.nl “Bosbranden in het Amazonegebied” (26-8-2019), CED-groep
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be