specialist
Uiterlijk
- Geluid: specialist (hulp, bestand)
- IPA: /ˈspesɪɑlɪst/
- spe·ci·a·list
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | specialist | specialisten |
verkleinwoord | specialistje | specialistjes |
de specialist m
- persoon die ergens veel verstand van heeft
- (medisch) (beroep) arts die een bepaald onderdeel van de geneeskunde beoefent
- specialistengeeltje, specialisteninkomen, specialistenopleiding, specialistenplaats, specialistentarief, specialistenvereniging, specialistenwerk, specialistisch
- specialisatie, specialiseren, specialisme, specialiteit
- mannelijke vorm van specialiste
1. persoon die ergens veel verstand van heeft
|
2. arts die een bepaald onderdeel van de geneeskunde beoefent
|
- Het woord specialist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "specialist" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
specialist | specialists |
specialist
- specialist (persoon met veel verstand van iets).
- (medisch) specialist (gespecialiseerde arts).
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ist in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 10
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Medisch in het Engels