kartuizer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kar·tui·zer
Woordherkomst en -opbouw
  • [1] van middeleeuws Latijn cartusianus, afgeleid van Cartusius als vertaling van Frans Chartreuse als plaatsaanduiding voor het in 1084 door Sint-Bruno op Wikipedia (nl) gestichte eerste klooster in het onherbergzame Massif de la Chartreuse op Wikipedia (nl), in de betekenis van ‘monnik van de orde van Sint-Bruno’ aangetroffen vanaf 1552 [1] [2] [3]
  • [2] genoemd naar de gelijknamige kloosterorde, maar de precieze reden is onzeker; in de betekenis van ‘kattensoort’ aangetroffen vanaf 1761 [3] [2]
  • [4] (verkorting) van kartuizer anjer of kartuizerbloem, zo genoemd omdat deze plant vroeger door de kartuizer monniken werd gekweekt om er zeep en reumamedicijn van te maken
enkelvoud meervoud
naamwoord kartuizer kartuizers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de kartuizerm

  1. (religie) kloosterling van de strenge contemplatieve orde van Sint-Bruno
     Eenzaamheid en rust tekenen de kloosterorde van de kartuizers.[4]
     Het resultaat is een documentaire die volgens de publiciteitscampagne „een meditatie over het leven” is. We hoeven niet te weten wie kartuizers zijn. We moeten ons gedurende die drie uur zelf een beetje kartuizer gaan voelen.[5]
  2. ras van mollige huiskatten met een kortharige, blauwgrijze vacht, felle, oranjegele ogen en een vrij grote ronde kop met kleine oren
    Kartuizers zijn goede muizenvangers en prettige gezelschapsdieren.
     Snel wijdde hij enkele rituele lofzangen aan haar, passend bij de karakteristieke gratie en deugden van een kat van het ras der kartuizers, klein en volmaakt. “Mijn beertje met dikke wangetjes... Fijn-fijn-fijn poesje... Mijn blauw duifje... Parelkleurig duiveltje.”[6]
  3. (paardrijden) ras van dressuurpaarden uit Andalusië
  4. (plantkunde) korte benaming voor Dianthus carthusianorum op Wikispecies
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
[2] kattenrassen:
Afgeleide begrippen
Vertalingen
stellend
onverbogen kartuizer
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

kartuizer [7]

  1. van de kartuizers
     Hij treedt uit wanhoop of berekening in een kartuizer klooster in.[8]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

44 % van de Nederlanders;
67 % van de Vlamingen.[9]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. 2,0 2,1 kartuizer op website: Etymologiebank.nl
  3. 3,0 3,1 "kartuizer" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  4. Bronlink geraadpleegd op 24 augustus 2021 Weblink bron
    Herman Amelink
    “De stilte is gebleven” (27 mei 2009) op nrc.nl op Wikipedia
  5. Bronlink geraadpleegd op 24 augustus 2021 Weblink bron
    Bas Blokker
    “Drie uur kun je je monnik voelen” (13 september 2006) op nrc.nl op Wikipedia
  6. Bronlink geraadpleegd op 24 augustus 2021 Weblink bron
    Helga Ruebsamen
    “Het bleekgroen van de Chartreuse” (16 december 1994) op nrc.nl op Wikipedia
  7. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  8. Bronlink geraadpleegd op 24 augustus 2021 Weblink bron
    Niels Posthumus
    “Frits van Oostrom wint Libris Geschiedenis Prijs” (28 oktober 2018) op nrc.nl op Wikipedia
  9. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be