Naar inhoud springen

inheems

Uit WikiWoordenboek
  • in·heems
  • In de betekenis van ‘in het land zelf thuis behorende’ voor het eerst aangetroffen in 1237 [1]
  • samenstelling van  in  en  heem zn  met het achtervoegsel -s [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen inheemsinheemserinheemst
verbogen inheemseinheemsereinheemste
partitief inheemsinheemsers-

inheems

  1. (biologie) van oorsprong ergens voorkomend
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]