indolent

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·do·lent
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans (zonder pijn) [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen indolent indolenter indolentst
verbogen indolente indolentere indolentste
partitief indolents indolenters -

Bijvoeglijk naamwoord

indolent [2]

  1. traag en onverschillig
    • Voor Sluijters' favoriete zwarte model Tonia, noch voor de 'schijnbaar indolente' Stieltjes vormde Mondriaans reputatie van een dolende in de abstractie een belemmering om vanaf hun eerste ontmoeting een `intense bewondering' voor de man en zijn werk op te vatten. Naar verluidt waren zij op deze 'blanke ziel' geattendeerd door de kunstcriticus en onderdirecteur van het Rijksmuseum Willem Steenhoff. [3] 
    • En na een onverschillige en indolente blik op alle gevangenen beval hij de officier van de wacht hen fatsoenlijk te kleden en te verzorgen voordat ze aan de maarschalk werden voorgeleid. [4]  
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

59 % van de Nederlanders;
48 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. indolent op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Hanssen, Léon
    De schepping van een aards paradijs 2015 ISBN 978-90-214-5810-6 pagina 91
  4. Tolstoj, L.N.
    Oorlog en Vrede Deel 4 Vertaald uit het Russisch door Yolanda Bloemen en Marja Wiebes 2006 ISBN 9028240462 pagina 1226
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be