alleman

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·le·man
Woordherkomst en -opbouw

Onbepaald voornaamwoord

alleman

  1. iedereen, de gehele ploeg
    • De kapitein riep alleman aan dek. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen