honderdvierentachtig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

0 1 8 4
honderdvierentachtig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·vier·en·tach·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

honderdvierentachtig

  1. "184", het getal tussen honderddrieëntachtig en honderdvijfentachtig, honderd plus vierentachtig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen honderdvierentachtig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer honderdvierentachtig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "honderdvierentachtig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdvierentachtig honderdvierentachtigs
verkleinwoord honderdvierentachtigje honderdvierentachtigjes

Zelfstandig naamwoord

de honderdvierentachtigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 184 is aangeduid
    • Als jij honderdvierentachtig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

honderdvierentachtig mv

  1. groep van 184 eenheden
    • Die honderdvierentachtig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid