herhaaldelijk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- her·haal·de·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van herhalen met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | herhaaldelijk | herhaaldelijker | herhaaldelijkst |
verbogen | herhaaldelijke | herhaaldelijkere | herhaaldelijkste |
partitief | herhaaldelijks | herhaaldelijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
herhaaldelijk
- Vaak, veelvuldig, telkens weer, bij herhaling.
- Na herhaaldelijke waarschuwingen door de leraar werd de kwajongen uit de klas gestuurd.
- ▸ Goldie lachte zich gek toen Pogue stug bleef doorblowen tijdens het eten en ik kreeg herhaaldelijk opmerkingen naar mijn hoofd over de kwaliteit van het slijmerige water, dat inderdaad erg vies smaakte door de groene algen.[1]
Vertalingen
bijvoeglijk naamwoord
bijwoord: herhaaldelijke keren
Gangbaarheid
- Het woord herhaaldelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "herhaaldelijk" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be