hallo

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: halló


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hal·lo
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het ?, in de betekenis van ‘tussenwerpsel: uitroep en groet’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1909 [1]

Tussenwerpsel

hallo

  1. groet
Synoniemen
Verwante begrippen
Spreekwoorden
  • Ja hallo!
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Indonesisch

Woordherkomst en -opbouw

Tussenwerpsel

hallo

  1. verouderde spelling of vorm van halo


Lets

Tussenwerpsel

hallo

  1. hallo
Schrijfwijzen


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
hallar

hallo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van hallar