gelukkig
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·luk·kig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gelukkig | gelukkiger | gelukkigst |
verbogen | gelukkige | gelukkigere | gelukkigste |
partitief | gelukkigs | gelukkigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
gelukkig
- in een tevredene toestand zijn, zich goed voelen
- "Veel mensen vergissen zich in wat ze gelukkig maakt" [2]
- ▸ De hemel van de zomer verjaagt het zuur van de stad, zong Charles Trenet al: 'Wij zijn gelukkig, Route Nationale 7.'[3]
- ▸ Dit alles betekende ook dat ik mijn gezin lange tijd niet zou zien. Gelukkig had mijn vrouw daar geen probleem mee omdat ze zelf kort ervoor een lange wandeling naar Santiago de Compostela had gemaakt.[4]
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
- Gelukkig nieuwjaar!
- Gelukkig Nieuwjaar!
- Prettige Kerstdagen en een Gelukkig Nieuwjaar!
- Vrolijk Kerstfeest en een Gelukkig Nieuwjaar!
Vaste voorzetsels
- gelukkig zijn met
- gelukkig zijn van
Vertalingen
1. in een tevredene toestand zijn, zich goed voelen
Gangbaarheid
- Het woord gelukkig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "gelukkig" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ gelukkig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ www.nu.nl
- ↑
Weblink bron
Peter Giesen“Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant - ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be