zielsgelukkig
Uiterlijk
- ziels·ge·luk·kig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zielsgelukkig | zielsgelukkiger | zielsgelukkigst |
verbogen | zielsgelukkige | zielsgelukkigere | zielsgelukkigste |
partitief | zielsgelukkigs | zielsgelukkigers | - |
zielsgelukkig
- heel erg gelukkig
- Mijn dochter zal zielsgelukkig zijn als ze haar rijbewijs haalt.
- Het woord zielsgelukkig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zielsgelukkig" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Intensief in het Nederlands
- Intensivering in het Nederlands
- Invoegsel -s- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 89 %
- Prevalentie Vlaanderen 94 %