flexie
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- flexie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘buiging, verbuiging’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | flexie | flexies |
verkleinwoord | flexietje | flexietjes |
Zelfstandig naamwoord
flexie v
- (medisch) een buiging, een buigbeweging in een gewricht door de buigspieren
- Hij had last van flexie van de elleboog.
- (taalkunde) een vormverandering van een woord naar gelang zijn grammaticale functie
- Zo gaat de flexie van het zelfstandig naamwoord.
Antoniemen
- [1] extensie
Hyponiemen
Verwante begrippen
- [1] aanspanning, buiging
- [2] verbuiging
Vertalingen
1. een buiging, een buigbeweging in een gewricht door de buigspieren
2. een vormverandering van een woord
Gangbaarheid
- Het woord flexie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "flexie" herkend door:
52 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "flexie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ flexie op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be