feestelijkheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fees·te·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van feestelijk met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | feestelijkheid | feestelijkheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de feestelijkheid v
- een bijeenkomst om iets fijns te vieren
- Veel van het esprit van de voorstelling komt voort uit de personenregie. Die is met veel ‘high fives’ en dansjes in Elvis-stijl zeker niet wars van clichés, maar Lageveen en Witte hebben wel sjoege van slapstick en de melige momenten worden gecompenseerd door vondsten die intelligent en liefdevol verband houden met de intrinsieke, schuimige feestelijkheid van Rossini’s noten. Daarbij acteren de zangers met overgave en wordt er gewoon opvallend goed gezongen.[1]
- James Blake doet een 'Beyonceetje'. Ineens ploft een nieuwe plaat op de streamingplatforms: verrassing. Maar met die plotselinge verschijning houdt de feestelijkheid ook meteen op. Blake is op zijn derde album mistroostiger dan ooit.[2]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord feestelijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.