Naar inhoud springen

epidemiologie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • epi·de·mio·lo·gie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord epidemiologie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

epidemiologie v

  1. (medisch) (wetenschap) leer van de epidemieën
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie


Roemeens

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

epidemiologie

  1. (wetenschap) epidemiologie

Meer informatie


Tsjechisch

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

epidemiologie

  1. (wetenschap) epidemiologie

Meer informatie

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be