epidemiologie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- epi·de·mio·lo·gie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | epidemiologie | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de epidemiologie v
- (medisch) (wetenschap) leer van de epidemieën
Hyperoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord epidemiologie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "epidemiologie" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Roemeens
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
epidemiologie
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Tsjechisch
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
epidemiologie
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -logie in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Wetenschap in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 87 %
- Prevalentie Vlaanderen 88 %
- Woorden in het Roemeens
- Zelfstandig naamwoord in het Roemeens
- Wetenschap in het Roemeens
- Woorden in het Tsjechisch
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Wetenschap in het Tsjechisch