druppel
Uiterlijk
- drup·pel
- In de betekenis van ‘vochtdeeltje’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- afgeleid van drup met het achtervoegsel -el [2] en volgens regel 2.B[3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | druppel | druppels |
verkleinwoord | druppeltje | druppeltjes |
druppel m
- kleine hoeveelheid vloeistof die niet in contact is met een andere vloeistof
- ▸ Eindelijk nam ze een klein aarden kruikje, goot de drank erin, deed er een kurk op en zei: 'Ieder uur tien druppels, drie dagen lang en je paard is weer gezond.'[4]
- alsemdruppel, hoestdruppel, hoffmanndruppels, neusdruppel, niesdruppel, oordruppel, regendruppel, verkeersdruppel, vochtdruppel, waterdruppel, zweetdruppel
- druppelen, druppelreactie, druppelsgewijs, druppelsmering, druppelteller, druppeltrechter, druppelvanger
- de druppel die de emmer doet overlopen
het kleine verschil tussen iets wat erg is en wat te erg is
- die lijken als twee druppela op elkaar
ze lijken heel veel op elkaar
- een druppel op de gloeiende plaat
een heel kleine bijdrage aan iets veel groters, vaak als smoes aan te geven dat die kleine bijdrage niet geleverd hoeft te worden
1.
vervoeging van |
---|
druppelen |
druppel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van druppelen
- Ik druppel.
- gebiedende wijs van druppelen
- Druppel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van druppelen
- Druppel je?
- Het woord druppel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "druppel" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "druppel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ druppel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ [1] Taalunieversum » leidraad » verdubbeling van medeklinkers
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 13
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -el in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %