dommekracht

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  dommekracht    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• dom·me·kracht

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘werktuig’ voor het eerst aangetroffen in 1660
• samenstelling van  dom  en  kracht  met het invoegsel -e- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	dommekracht	dommekrachten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dommekracht v/m

1. middel om zonder veel moeite of overleg kracht uit te oefenen
2. (gereedschap) werktuig dat dient om zeer zware voorwerpen op te lichten
3. dom, log persoon die geen andere waarde heeft dan zijn lichaamskracht

Synoniemen

• [2] krik, vijzel

Vertalingen

    2. werktuig   

Spaans: cric (es) m, gato (es) m

Gangbaarheid

• Het woord dommekracht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dommekracht" herkend door:

82 %	van de Nederlanders;
61 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.