dommekracht
Uiterlijk
- Geluid: dommekracht (hulp, bestand)
- dom·me·kracht
- In de betekenis van ‘werktuig’ voor het eerst aangetroffen in 1660 [1]
- samenstelling van dom en kracht met het invoegsel -e-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dommekracht | dommekrachten |
verkleinwoord |
- middel om zonder veel moeite of overleg kracht uit te oefenen
- (gereedschap) werktuig dat dient om zeer zware voorwerpen op te lichten
- dom, log persoon die geen andere waarde heeft dan zijn lichaamskracht
- Het woord dommekracht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dommekracht" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "dommekracht" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Invoegsel -e- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Gereedschap in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 82 %
- Prevalentie Vlaanderen 61 %