carrosserie
Uiterlijk
- Geluid: carrosserie (hulp, bestand)
- car·ros·se·rie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘koetswerk van auto’ voor het eerst aangetroffen in 1914 [1]
- afgeleid van karos [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | carrosserie | carrosserieën |
verkleinwoord | carrosserietje | carrosserietjes |
de carrosserie v
- (verkeer), (techniek) koetswerk van een motorisch voertuig (meestal een auto of bus)
- De carrosserie is de drager van alle losse delen van de auto.
1. koetswerk van een voertuig
- Het woord carrosserie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "carrosserie" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "carrosserie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ carrosserie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be