koetswerk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • koets·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koetswerk koetswerken
verkleinwoord koetswerkje koetswerkjes

Zelfstandig naamwoord

het koetswerko

  1. (verkeer), (techniek) bovenste deel van rijtuig of auto, bestemd voor mensen en bagage
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen