cambio

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  cambio    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈkɑmbijo / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• cam·bio

Woordherkomst en -opbouw

• [1] van Spaans cambio
• [2] van Italiaans cambio, in de betekenis "wissel" aangetroffen vanaf 1543

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	cambio	cambio's
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de cambio m

1. (Suriname) bedrijf waar buitenlands geld legaal kan worden gewisseld

   • De Centrale Bank van Suriname (CBvS) heeft instructies gegeven aan de banken dat mensen die een bedrag van boven de 3000 US dollar of Euro wensen te storten, de herkomst van het geld moeten aangeven. In geval de valuta is gekocht bij de cambio, moet daarvan bewijs worden aangetoond. 
   • Ik had het geld die ochtend bij een cambio, een wisselkantoor, opgehaald voor een tweedehands bulldozer. 

Synoniemen

• wisselkantoor

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	cambio	cambio's
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

het cambio o

1. (handel) (verouderd) schriftelijke opdracht aan een financiële instelling om een betaling te doen aan iemand die je geld schuldig bent

Synoniemen

• wissel

Hyponiemen

• drive-thrucambio

Afgeleide begrippen

• cambiohouder

Verwante begrippen

• postwissel
• wisselbrief

Vertalingen

    1.   

Engels: bill of exchange (en), draft (en)

Gangbaarheid

• Het woord cambio staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cambio" herkend door:

40 %	van de Nederlanders;
64 %	van de Vlamingen.

Spaans

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordafbreking

• cam·bio

enkelvoud	meervoud
cambio	cambios

Zelfstandig naamwoord

cambio m

1. verandering
2. (financieel) kleingeld

Synoniemen

• [2] suelto

Verwijzingen

• cambio in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española

Werkwoord

vervoeging van
cambiar

cambio

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cambiar