Naar inhoud springen

bruid

Uit WikiWoordenboek
Hollands bruidje
  • bruid
  • In de betekenis van ‘in ondertrouw opgenomen vrouw’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • Vergelijk het Oudsaksische brud (jonge vrouw). Verwant met het Nederlandse bruien (slaan), verwant met bruden (tot vrouw nemen, gemeenschap hebben).
enkelvoud meervoud
naamwoord bruid bruiden
verkleinwoord bruidje bruidjes

de bruidv

  1. een vrouw die in het huwelijk treedt
    • - Ze was een stralende bruid op die prachtige dag. 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]


  • Van het Nederlandse bruid.
enkelvoud of
impliciet meervoud
expliciet meervoud
  bruid     bruidnan  

bruid

  1. bruid
  • Schrijfwijze op Bonaire en Curaçao: brùit.