bruidskroon
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bruidskroon (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bruids·kroon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bruidskroon | bruidskronen |
verkleinwoord | bruidskroontje | bruidskroontjes |
Zelfstandig naamwoord
- feestelijk hoofddeksel voor een bruid tijdens het huwelijksfeest
- ▸ Ik was tenslotte geboren in januari, De derde foto was genomen voor de Uppenbarelsekyrkan in Saltsjòbaden, een typische bruiloftsfoto. Mama in een witte jurk met veel tule eromheen en een bruidskroon op haar hoofd met los haar en mijn vader kwam in een jacquet bukkend en lachend recht op de camera af begeleid door twee rijen mannen met getrokken sabels.[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'bruidskroon' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044632767