boszanger

Nederlands

Breedbekboszanger (Tickellia hodgsoni)

Uitspraak

• Geluid:  boszanger    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bos·zan·ger

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  bos zn  en  zanger zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	boszanger	boszangers
verkleinwoord	boszangertje	boszangertjes

Zelfstandig naamwoord

de boszanger m

1. (zangvogels) een klein, meest onopvallend, bruin zangvogeltje dat behoort tot het geslacht Phylloscopus  en de familie Phylloscopidae 

   • De fitis en de tjiftjaf zijn beide boszangers. 

Hyperoniemen

• boszangers, zangvogels

Hyponiemen

• fitis, tjiftjaf, bladkoning, fluiter, bergfluiter, Canarische tjiftjaf, Iberische tjiftjaf, bergtjiftjaf

Hyponiemen

   

Blyths boszanger Boultons boszanger Chinese boszanger Claudia's boszanger Dubois' boszanger Harterts boszanger Herberts boszanger Japanse boszanger Kloss' boszanger bamboeboszanger bergboszanger biakboszanger breedbekboszanger bruine boszanger bruinwangboszanger budongoboszanger emeiboszanger floresboszanger geelborstboszanger goudbandboszanger goudkroonboszanger goudoogboszanger grijskeelboszanger grijskopboszanger grijswangboszanger groene boszanger hainanboszanger himalayaboszanger izuboszanger kamtsjatkaboszanger karstboszanger kastanjekopboszanger kolombangaraboszanger kroonboszanger lompobattangboszanger luzonboszanger makiraboszanger numforboszanger orpheusboszanger papoeaboszanger roetboszanger roodkapboszanger roodwangboszanger rotiboszanger soendaboszanger steenboszanger streepkopboszanger sulawesiboszanger szechwanboszanger vloedboszanger witstaartboszanger yunnanboszanger zilveroogboszanger zwartmaskerboszanger

Afgeleide begrippen

• boszangermees, boszangertimalia

Gangbaarheid

• Het woord 'boszanger' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.