bamboeboszanger
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- bam·boe·bos·zan·ger
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bamboe zn en boszanger zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bamboeboszanger | bamboeboszangers |
verkleinwoord | bamboeboszangertje | bamboeboszangertjes |
Zelfstandig naamwoord
de bamboeboszanger m
- (zangvogels) Abroscopus superciliaris een vogel in de familie van de Cettiidae . De bamboeboszanger is een 11 cm lang vogeltje, met een citroengele borst en olijfgroene bovendelen. De keel is wit en de kop is bovenop donker met een opvallende witte wenkbrauwstreep
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'bamboeboszanger' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.