fluiter
Uiterlijk
- flui·ter
- Naamwoord van handeling van fluiten met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fluiter | fluiters |
verkleinwoord | fluitertje | fluitertjes |
de fluiter m
- iemand die fluit of op een fluit blaast
- (zangvogels) Phylloscopus sibilatrix groenige zangvogel met gele keel, wiens karakteristieke zang uit een triller van tonen bestaat
- baliemfluiter, balkanbergfluiter, bergfluiter, biakfluiter, bismarckfluiter, borneofluiter, bougainvillefluiter, bruinborstfluiter, bruine fluiter, bruinrugfluiter, cape-yorkfluiter, diadeemfluiter, eilandfluiter, fijifluiter, Filipijnse fluiter, geelkeelfluiter, geelrugfluiter, gouden fluiter, grauwe fluiter, grijsrugfluiter, groenrugfluiter, groenrugzwiepfluiter, guadalcanalfluiter, kaneelborstfluiter, klokzwiepfluiter, krabbenfluiter, Lorentz' fluiter, louisiadenfluiter, malleefluiter, malleezwiepfluiter, mangrovefluiter, Melanesische fluiter, Molukse fluiter, monniksfluiter, naaktkeelfluiter, Nieuw-Caledonische fluiter, orpheusfluiter, papoeafluiter, rennellfluiter, roestborstfluiter, roodbuikfluiter, roodrugfluiter, roodteugelfluiter, sangirfluiter, santacruzfluiter, Sclaters fluiter, Schlegels fluiter, struikzwiepfluiter, tongafluiter, tuinfluiter, vogelkopfluiter, westelijke fluiter, westelijke zwiepfluiter, wielewaalfluiter, witbuikfluiter, withalsfluiter, zwartkinfluiter, zwartkopzwiepfluiter, zwartstaartfluiter, zwartteugelfluiter, zwavelbuikfluiter
- Het woord fluiter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fluiter" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -er in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zangvogels in het Nederlands
- Vogels in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 94 %
- Prevalentie Vlaanderen 95 %