bosuil

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bos·uil
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bosuil bosuilen
verkleinwoord bosuiltje bosuiltjes

Zelfstandig naamwoord

de bosuilm

  1. (uilen) bepaald soort vogel, Strix aluco op Wikispecies die zowel overdag als 's nachts kan jagen
    • De bosuil heeft een bruin verenkleed met witte vlekken en strepen. 
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen