biest
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- biest
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘eerste melk na het kalven’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1351 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | biest | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- de verdikte melk die afgegeven wordt door een koe die recentelijk gekalfd heeft
- Sommige mensen vinden biest op een beschuitje een lekkernij.
Vertalingen
1. de verdikte melk die afgegeven wordt door een koe die recentelijk gekalfd heeft
Werkwoord
vervoeging van |
---|
biezen |
biest
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van biezen
- Jij biest.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van biezen
- Hij biest.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van biezen
- Biest!
Gangbaarheid
- Het woord biest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "biest" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
55 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Drents
Zelfstandig naamwoord
biest
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Nedersaksisch
Zelfstandig naamwoord
biest
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Meer informatie
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 79 %
- Prevalentie Vlaanderen 55 %
- Woorden in het Drents
- Zelfstandig naamwoord in het Drents
- Veeteelt in het Drents
- Woorden in het Nedersaksisch
- Zelfstandig naamwoord in het Nedersaksisch
- Veeteelt in het Nedersaksisch