Naar inhoud springen

beterschap

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ter·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beterschap -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

beterschap v

  1. een verbeterde toestand na ziekte
    • Ik wens je beterschap na de operatie. 
  2. beterschap beloven: zeggen dat je het in de toekomst beter gaat doen
    • De dief beloofde met tranen in de ogen beterschap, maar de rechter geloofde hem niet wat dit was de tiende keer dat deze boef veroordeeld werd. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be