-schap

Niet te verwarren met: schap

Nederlands

Huidig bestand
196

Uitspraak

• IPA: /sxɑp/

Woordafbreking

• -schap

Achtervoegsel

-schap

1. v: maakt van een bijvoeglijk naamwoord een zelfstandig naamwoord dat een toestand aanduidt

   • zwanger → zwangerschap 
   • blij(de) → blijdschap 

2. o: omschrijft een geheel of een instelling dat iets omvat, vaak op basis van een zelfstandig naamwoord

   • land → landschap 
   • water → waterschap 

Hyponiemen

    enige woorden met dit voorvoegsel die nog moeten worden aangebracht

BV-schap Bondspresidentschap aalmoezenierschap aankomelingschap aartsdiakenschap afgezantschap afkomelingschap ambachtschap animateurschap baasschap baljuwschap beheerschap bestuurschap bevelvoerderschap bezoekmoederschap bijzitterschap boerschap bosschap bottelierschap christenschap cliëntschap coachschap compagnieschap compagnonschap dealerschap diakenschap dogeschap drossaardschap drostschap entrepreneurschap eredivisieschap filmerschap filmsterschap gardiaanschap gespanschap gevaderschap gouverneur-generaalschap honderdschap houtvesterschap huismanschap hulpverlenerschap huurderschap importeurschap ingenieurschap inspecteurschap jachtschap jongelingschap jufferschap kardinaalschap kennerschap klerkschap knapenschap komenschap kopmanschap korporaalschap kosterschap kunstenaarsschap leenmanschap lordschap luchtschap luitenantschap maalschap maarschalkschap magistraatschap majoorschap makerschap mandarijnschap matischap medehuurderschap messiasschap mevrouwschap momberschap momboorschap monnikschap nazireeërschap neefschap oelèëbalangschap officierschap onderaannemerschap onderdaanschap onderduikschap onderkoningschap ondernemingsschap opaschap opdrachtgeverschap opperbevelhebberschap opzienerschap ornamentschap ouderlingschap pairschap pandelingschap pandschap pariaschap pastoorschap patronaatschap pelgrimschap pionierschap plaatsvervangerschap plassenschap pleegkindschap pleegouderschap portierschap prelaatschap pretorschap procureurschap profeetschap proostschap raadsheerschap regisseurschap repetitorschap ruwaardschap schadeschap schoonmoederschap schoonvaderschap schoutschap secretarisschap senatorschap sergeantschap slotvoogdschap staatsmanschap stedehouderschap stiefvaderschap strandschap studentschap thesaurierschap tienmanschap trustschap uitgeverschap uitgeversschap valkenierschap vegetariërschap vergezelschap verkoperschap visserijschap vliegerschap vluchtelingschap volgelingschap voorzangerschap voorzieningsschap voorzittersschap vriendinschap vrijerschap vrijsterschap waardschap weduwnaarschap werkerschap woonwagenschap zaakvoerderschap zoonschap zuiveringsschap zzp-schap