Naar inhoud springen

beter

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 2 feb 2020 om 11:37 (Versie 4025050 van Kvdrgeus (overleg) ongedaan gemaakt)
  • be·ter
  • In de betekenis van ‘vergrotende trap van goed’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1] [2]

beter

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van goed
    • Het weer is vandaag zo slecht dat het morgen vast beter zal zijn. 
     Wout Poels, meesterknecht voor Team Ineos, grapt dat hij maar beter zijn gravelbike kan meenemen. ‘We moeten er maar mee dealen. Dit is het parcours.’[3]
  2. gezond na ziekte
    • Ik denk dat ik morgen beter ben, maar vandaag ben ik nog ziek. 
vervoeging van
beteren

beter

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beteren
    • Ik beter. 
  2. gebiedende wijs van beteren
    • Beter! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beteren
    • Beter je? 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]