berokkenen
Uiterlijk
- Geluid: berokkenen (hulp, bestand)
- be·rok·ke·nen
- In de betekenis van ‘veroorzaken’ voor het eerst aangetroffen in 1595 [1]
- afgeleid van het Middelnederlandse rokken met het voorvoegsel be- [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
berokkenen |
berokkende |
berokkend |
zwak -d | volledig |
berokkenen
- overgankelijk de oorzaak zijn van iets, iemand iets aandoen
- Een atoombom kan erg veel schade berokkenen.
- ▸ ‘Zij is het levende bewijs dat blondjes ook verdraaide slim kunnen zijn. ’Coby gaf hem een speelse tik tegen zijn schouder, waarbij ze er wel voor zorgde dat haar lange, rode nagels beide partijen geen schade berokkenden.[3]
1. de oorzaak zijn van
- Het woord berokkenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "berokkenen" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "berokkenen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ berokkenen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel be- in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 88 %
- Prevalentie Vlaanderen 92 %