berin
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·rin
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘wijfjesbeer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
- Afgeleid van beer met het achtervoegsel -in
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | berin | berinnen |
verkleinwoord | berinnetje | berinnetjes |
Zelfstandig naamwoord
berin m
- (roofdieren) vrouwelijk dier uit de berenfamilie, Ursidae
Verwante begrippen
soorten beren:
- Amerikaanse zwarte beer
- atlasbeer
- Aziatische zwarte beer
- baribal
- brilbeer
- bruine beer
- Californische grizzlybeer
- Europese bruine beer
- gobibeer
- grizzly
- grizzlybeer
- holenbeer
- honingbeer
- ijsbeer
- isabelbeer
- kamtsjatkabeer
- kaneelbeer
- kodiakbeer
- kortsnuitbeer
- kraagbeer
- lippenbeer
- Maleise beer
- Marsicaanse bruine beer
- oessoeribeer
- Oost-Siberische bruine beer
- panda
- pandabeer
- poolbeer
- reuzenpanda
- Syrische bruine beer
- Tibetaanse blauwe beer +
Anagrammen
Vertalingen
1. vrouwelijk dier van de berenfamilie, Ursidae
Gangbaarheid
- Het woord berin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "berin" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -in in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Roofdieren in het Nederlands
- Zoogdieren in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 74 %
- Prevalentie Vlaanderen 74 %