beduchtheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ducht·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beduchtheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de beduchtheidv

  1. toestand van vrees en angst; hoe bang iemand is
     Volgens onderzoeker Peter Kanne zijn er drie zaken waar Nederlanders zich vooral zorgen om maken. Er is medeleven met de slachtoffers van de oorlog, mensen zijn bang voor de consequenties voor de wereldorde (escalatie, Derde Wereldoorlog, nucleaire aanval) en er is beduchtheid voor de gevolgen voor Nederland zelf."[1]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 maart 2023 Weblink bron “Nederlanders voor opvang Oekraïense vluchtelingen; meer vertrouwen in EU” (Dinsdag 8 maart 2022, 15:59), NOS