asperge

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Asparagus officinalis

Nederlands

[2] Witte asperges.
Uitspraak
Woordafbreking
  • as·per·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘plant’ voor het eerst aangetroffen in 1583 [1]
  • van Frans asperge [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord asperge asperges
verkleinwoord aspergetje aspergetjes

Zelfstandig naamwoord

asperge v/m

  1. (plantkunde) Asparagus officinalis op Wikispecies, een plant waarvan de jonge scheuten geteeld worden als groente
  2. (groente) de jonge scheuten van deze plant
    • Asperges zijn een dure groente en wordt dan ook wel het witte goud genoemd. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Frans

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

asperge v

  1. asperge
  2. (spreektaal) bonenstaak, slungel
    «Arthur est une grande asperge
    Arthur is een lange bonenstaak. [1]
  3. (spreektaal) piemel [1]
Overerving en ontlening

Verwijzingen


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
asperger

asperge

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van asperger
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van asperger