aspergekweker

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • as·per·ge·kwe·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aspergekweker aspergekwekers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de aspergekwekerm

  1. (landbouw) boer die aspeges verbouwt
     Dat is slecht nieuws voor onder meer aspergetelers en aardbeikwekers, die rond deze tijd beginnen met oogsten.[1]
     De werkzaamheden bij een aspergekweker in Brabant zijn stilgelegd, omdat het personeel te weinig rust kreeg. De 44 werknemers uit Polen en Roemenië bleken al zes weken lang iedere dag aan het werk te zijn, zo'n 8 tot 14 uur per dag.[2]
     23 arbeidsmigranten die werken bij een aspergekweker in Zuidoost-Brabant hebben te maken met 'grove misstanden', zegt de Inspectie SZW na een controle. De medewerkers worden volgens de voormalige Arbeidsinspectie onderbetaald en moeten veel te lange werkdagen maken.[3]
Synoniemen
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 15 maart 2023 Weblink bron “Minder buitenlandse seizoensarbeiders naar Nederland door coronacrisis” (Zaterdag 28 maart 2020, 10:01), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 15 maart 2023 Weblink bron “Arbeidsmigranten moesten 42 dagen aaneen tot 14 uur per dag asperges steken” (Woensdag 17 juni 2020, 13:39), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 15 maart 2023 Weblink bron “Misstanden bij Brabantse aspergeteler: zeven dagen per week werken” (Vrijdag 14 juni 2019, 12:33), NOS