aardvarken
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aardvarken (hulp, bestand)
- IPA: /ˈaːrtfɑrkə(n)/
Woordafbreking
- aard·var·ken
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Afrikaans, in de betekenis van ‘buistandig zoogdier’ voor het eerst aangetroffen in 1779 [1]
- samenstelling van aard zn en varken zn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aardvarken | aardvarkens |
verkleinwoord | aardvarkentje | aardvarkentjes |
Zelfstandig naamwoord
aardvarken o
- (zoogdieren) een zoogdier met een lange, kleverige tong dat vooral 's nachts actief is
- Heeft u een afbeelding van een aardvarken voor mij?
Vertalingen
1. een zoogdier met een lange, kleverige tong dat vooral 's nachts actief is
Gangbaarheid
- Het woord aardvarken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "aardvarken" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "aardvarken" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ aardvarken op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zoogdieren in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %