aagebaut

Uit WikiWoordenboek

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • aa·ge·baut
Woordherkomst en -opbouw
  • Pennsylvania-Duitse werkwoordsvorm van aabaue met het voorvoegsel aa-, met het voorvoegsel ge- en met de woorduitgang -t
Sterke
verbuiging [1]
mannelijk
enkelvoud
vrouwelijk
enkelvoud
onzijdig
enkelvoud
meervoud
nominatief aagebauder aagebaudi aagebaudes aagebaude
datief aagebaudem aagebauder aagebaudem aagebaude
accusatief aagebauder aagebaudi aagebaudes aagebaude
Zwakke
verbuiging [2]
mannelijk
enkelvoud
vrouwelijk
enkelvoud
onzijdig
enkelvoud
meervoud
nominatief aagebaude aagebaude aagebaude aagebaude
datief aagebaude aagebaude aagebaude aagebaude
accusatief aagebaude aagebaude aagebaude aagebaude
Gemengde
verbuiging [3]
mannelijk
enkelvoud
vrouwelijk
enkelvoud
onzijdig
enkelvoud
meervoud
nominatief aagebauder aagebaudi aagebaudes aagebaude
datief aagebaude aagebaude aagebaude aagebaude
accusatief aagebauder aagebaudi aagebaudes aagebaude

Bijvoeglijk naamwoord

aagebaut

  1. (bouwkunde) bijgebouwd

Werkwoord

aagebaut

  1. voltooid (verleden) deelwoord van aabaue [4]

Werkwoord

(ich) hab aagebaut

  1. zwakke verbuiging eerste persoon enkelvoud voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van aabaue [4]

(er, sie, es) hot aagebaut

  1. zwakke verbuiging derde persoon enkelvoud voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van aabaue [4]

Verwijzingen

  1. zonder lidwoord
  2. met bepaald lidwoord
  3. met onbepaald lidwoord: ein, kein, mein, dein, sein, ihr (v, enk), unser, euer, ihr (mv), Ihr
  4. 4,0 4,1 4,2 Het voltooid deelwoord aagebaut wordt gecombineerd met een persoonsvorm van het hulpwerkwoord hawwe.