aabaue

Uit WikiWoordenboek

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • aa·baue
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Duitse werkwoord anbauen
  • Afleiding van het Pennsylvania-Duitse werkwoord baue met het voorvoegsel aa-
vervoeging
tegenwoordige tijd, aantonende wijs, bedrijvende vorm
hele vervoeging zie aabaue/vervoeging
onbepaalde
wijs
aabaue
verleden
tijd
(er, sie, es) hot aagebaut
voltooid
deelwoord
aagebaut
enkelvoud meervoud
1e persoon ich bau aa mir / mer baue aa
2e persoon du bauscht aa dihr / der
dihr / der
dihr / der
ihr / er
ihr / er
nihr / ner
baut aa
baue aa
bauet aa
baut aa
baue aa
baue aa
3e persoon er baut aa sie baue aa
sie baut aa
es baut aa

Werkwoord

aabaue

  1. overgankelijk, (bouwkunde) bijbouwen
Verwante begrippen
Opmerkingen