aablaudre

Uit WikiWoordenboek

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • aa·blaud·re
Woordherkomst en -opbouw
vervoeging
tegenwoordige tijd, aantonende wijs, bedrijvende vorm
hele vervoeging zie aablaudre/vervoeging
onbepaalde
wijs
aablaudre
verleden
tijd
(er, sie, es) hot aageblaudert
voltooid
deelwoord
aageblaudert
enkelvoud meervoud
1e persoon ich blauder aa mir / mer blaudre aa
2e persoon du blauderscht aa dihr / der
dihr / der
dihr / der
ihr / er
ihr / er
nihr / ner
blaudert aa
blaudre aa
blaudret aa
blaudert aa
blaudre aa
blaudre aa
3e persoon er blaudert aa sie blaudre aa
sie blaudert aa
es blaudert aa

Werkwoord

aablaudre

  1. overgankelijk bepraten, overreden, overtuigen
Verwante begrippen
Opmerkingen