nar: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Kvdrgeus (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
DeTaalHist (overleg | bijdragen)
+ipa, aanvull. etym.
Regel 3: Regel 3:
{{-pron-}}
{{-pron-}}
*{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}}
*{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}}
<!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}-->
*{{WikiW|IPA}}: {{IPA-nl-standaard|nɑr}}
{{-syll-}}
{{-syll-}}
*nar
*nar
{{-etym-}}
{{-etym-}}
* Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘zot’ voor het eerst aangetroffen in 1432 {{sijs}}
* In de betekenis van ‘zot’ voor het eerst aangetroffen in 1432. {{sijs}}
* Ontwikkeld uit Middelnederlands {{Q|narre|dum}}, ontleend aan Middelhoogduits [[narre]] ''“[[zot]], [[dwaas]]”'' (modern Duits {{Q|Narr|deu}}). {{ebank}}
* {{ebank}}
{{-nlnoun-|{{pn}}|[[{{pn}}ren]]|[[{{pn}}retje]]|[[{{pn}}retjes]]}}
{{-nlnoun-|{{pn}}|[[{{pn}}ren]]|[[{{pn}}retje]]|[[{{pn}}retjes]]}}
{{-noun-|nld}}
{{-noun-|nld}}

Versie van 3 jun 2021 23:05

Nederlands

nar
Uitspraak
Woordafbreking
  • nar
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘zot’ voor het eerst aangetroffen in 1432. [1]
  • Ontwikkeld uit Middelnederlands narre, ontleend aan Middelhoogduits narre zot, dwaas (modern Duits Narr). [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord nar narren
verkleinwoord narretje narretjes

Zelfstandig naamwoord

nar m [3] [4]

  1. (beroep) zot, dwaas
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
narren

nar

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van narren
    • Ik nar. 
  2. gebiedende wijs van narren
    • Nar! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van narren
    • Nar je? 

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen