zeker: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k +link:zekere,zekerder,zekerst |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 8: | Regel 8: | ||
{{-syll-}} |
{{-syll-}} |
||
*ze·ker |
*ze·ker |
||
{{-etym-}} |
|||
* {{ebank}} |
|||
{{adjcomp|{{pn}}|[[{{pn}}e]]|[[{{pn}}der]]|{{pn}}dere|[[{{pn}}st]]|{{pn}}ste}} |
{{adjcomp|{{pn}}|[[{{pn}}e]]|[[{{pn}}der]]|{{pn}}dere|[[{{pn}}st]]|{{pn}}ste}} |
||
{{-adjc-|nld}} |
{{-adjc-|nld}} |
||
Regel 15: | Regel 17: | ||
#''een ~'' een bepaalde, een of andere |
#''een ~'' een bepaalde, een of andere |
||
{{bijv-1|Hij werd door een '''zekere''' ziekte daarvan weerhouden.}} |
{{bijv-1|Hij werd door een '''zekere''' ziekte daarvan weerhouden.}} |
||
{{-ant-}} |
|||
*[[onzeker]] |
|||
{{-hypo-}} |
|||
*[[bedrijfszeker]], [[jazeker]], [[sneeuwzeker]], [[trefzeker]], [[voorzeker]], [[welzeker]], [[zegezeker]], [[zelfzeker]] |
|||
{{-drv-}} |
|||
*[[zekeren]], [[zekerheid]], [[zekerlijk]] |
|||
{{-trans-}} |
{{-trans-}} |
||
{{trans-top|1. waaraan niet getwijfeld hoeft te worden}} |
{{trans-top|1. waaraan niet getwijfeld hoeft te worden}} |
||
Regel 27: | Regel 35: | ||
{{-verb-|0}} |
{{-verb-|0}} |
||
{{1ps|zekeren}} |
{{1ps|zekeren}} |
||
{{refs}} |
|||
[[chr:zeker]] |
[[chr:zeker]] |
Versie van 31 jul 2015 10:29
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zeker (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈze.kər/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈze.kər/
- (Limburg): /ˈze.kər/
Woordafbreking
- ze·ker
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zeker | zekerder | zekerst |
verbogen | zekere | zekerdere | zekerste |
Bijvoeglijk naamwoord
zeker
- waaraan niet getwijfeld hoeft te worden
- Het voortbestaan ervan werd door deze overwinning een stuk zekerder.
- een ~ een bepaalde, een of andere
- Hij werd door een zekere ziekte daarvan weerhouden.
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. waaraan niet getwijfeld hoeft te worden
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zekeren |
zeker
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zekeren
- Ik zeker.
- gebiedende wijs van zekeren
- Zeker!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zekeren
- Zeker je?