trefzeker
Uiterlijk
- tref·ze·ker
- samenstelling van tref ww en zeker
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | trefzeker | trefzekerder | trefzekerst |
verbogen | trefzekere | trefzekerdere | trefzekerste |
partitief | trefzekers | trefzekerders | - |
trefzeker [1]
- goed het doel kunnende treffen
- het juiste (woord) wetende te kiezen
- Het woord trefzeker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trefzeker" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be