zekere

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ze·ke·re

Bijvoeglijk naamwoord

zekere

  1. verbogen vorm van de stellende trap van zeker
enkelvoud meervoud
naamwoord zekere
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het zekereo

  1. iets waaraan men niet hoeft te twijfelen
     Nu alles vanaf het begin opnieuw moest gebeuren, nam je natuurlijk op elk moment het zekere voor het onzekere.[1]

Werkwoord

vervoeging van
zekeren

zekere

  1. aanvoegende wijs van zekeren

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be