meel

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  meel    (hulp, bestand)
• IPA:
  • (Noord-Nederland): /mɪːɫ/
  • (Vlaanderen, Brabant): /meɫ/
  • (Limburg): /mel/

Woordafbreking

• meel

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	meel	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

meel o

1. gemalen graan

   • Meel is de basis van vele producten die men in de westerse wereld eet. 

Gelijkklinkende woorden

• mail

Hyponiemen

aardappelmeel amandelmeel amarantmeel bakmeel bananenmeel bataatmeel boekweitmeel carobmeel = cassavemeel erwtenmeel gerstemeel griesmeel havermeel hydroxypropylzetmeel kamutmeel kastanjemeel = kikkererwtenmeel maiszetmeel maniokmeel maïsmeel maïszetmeel pijlwortelmeel pompoenpitmeel quinoameel = rijstemeel rijstgriesmeel rijstmeel rijstzetmeel roggemeel sojameel sorghummeel speltmeel = spliterwtenmeel tapiocameel tarwemeel triticalemeel vismeel volkorenmeel zaagmeel zetmeel

Afgeleide begrippen

• griesmeelpudding, griesmeeltaart, meelachtig, meelbaal, meelbal, meelbes, meeldraad, meelfabriek, meelkop, meelmolen, meelspijs, meeltor, meelworm, meelzak, zetmeelacetaat

Vertalingen

    1. gemalen graan   

Arabisch: طحين (ar) m Catalaans: farina (ca) v Duits: Mehl (de) o Engels: flour (en) Fins: jauho (fi) Frans: farine (fr) v Grieks: αλεύρι (el) Italiaans: farina (it) v, polvere (it) Kroatisch: brašno (hr) o

Latijn: farina (la) v Papiaments: arina Pools: mąka (pl) Portugees: farinha (pt) Russisch: мука (ru) v Spaans: harina (es) Tsjechisch: mouka (cs) v, moučka (cs) v, prášek (cs) m Turks: un (tr)