telegraferen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van telegraferen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		telegraferen			te telegraferen
	toekomend		zullen telegraferen			te zullen telegraferen
voltooid	tegenwoordig		hebben getelegrafeerd			te hebben getelegrafeerd
	toekomend		getelegrafeerd zullen hebben			getelegrafeerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	telegraferend		getelegrafeerd			ev. telegrafeer	mv. verouderd telegrafeert	telegrafere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	telegrafeer	telegrafeert	telegrafeert	telegrafeert	telegrafeert	telegraferen	telegraferen	telegraferen
verleden (o.v.t.)	telegrafeerde	telegrafeerde	telegrafeerde	telegrafeerde	telegrafeerde	telegrafeerden	telegrafeerden	telegrafeerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal telegraferen	zult/zal telegraferen	zult/zal telegraferen	zult telegraferen	zal telegraferen	zullen telegraferen	zullen telegraferen	zullen telegraferen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou telegraferen	zou telegraferen	zou(dt) telegraferen	zoudt telegraferen	zou telegraferen	zouden telegraferen	zouden telegraferen	zouden telegraferen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb getelegrafeerd	hebt getelegrafeerd	hebt/heeft getelegrafeerd	hebt getelegrafeerd	heeft getelegrafeerd	hebben getelegrafeerd	hebben getelegrafeerd	hebben getelegrafeerd
verleden (v.v.t.)	had getelegrafeerd	had getelegrafeerd	had getelegrafeerd	hadt getelegrafeerd	had getelegrafeerd	hadden getelegrafeerd	hadden getelegrafeerd	hadden getelegrafeerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal getelegrafeerd hebben	zal/zult getelegrafeerd hebben	zult/zal getelegrafeerd hebben	zult getelegrafeerd hebben	zal getelegrafeerd hebben	zullen getelegrafeerd hebben	zullen getelegrafeerd hebben	zullen getelegrafeerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou getelegrafeerd hebben	zou getelegrafeerd hebben	zou/zoudt getelegrafeerd hebben	zoudt getelegrafeerd hebben	zou getelegrafeerd hebben	zouden getelegrafeerd hebben	zouden getelegrafeerd hebben	zouden getelegrafeerd hebben
onpersoonlijke lijdende vorm getelegrafeerd worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt getelegrafeerd				er is getelegrafeerd
verleden	er werd getelegrafeerd				er was getelegrafeerd
toekomend	er zal getelegrafeerd worden				er zal getelegrafeerd zijn
voorwaardelijk	er zou getelegrafeerd worden				er zou getelegrafeerd zijn