telegrafeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·le·gra·feert

Werkwoord

vervoeging van
telegraferen

telegrafeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van telegraferen
    • Jij telegrafeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van telegraferen
    • Hij telegrafeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van telegraferen
    • Telegrafeert!