telegrafeer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: telegrafeer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- te·le·gra·feer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
telegraferen |
telegrafeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van telegraferen
- Ik telegrafeer.
- gebiedende wijs van telegraferen
- Telegrafeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van telegraferen
- Telegrafeer je?