telegrafeerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·le·gra·feer·de

Werkwoord

vervoeging van
telegraferen

telegrafeerde

  1. enkelvoud verleden tijd van telegraferen
    • Ik telegrafeerde. 
    • Jij telegrafeerde. 
    • Hij, zij, het telegrafeerde.